Elektrotechnik und ElektronikExplosieve atmosferen (ATEX)ATEX staat voor de Franse benaming 'ATmosphères EXplosives', wat 'explosieve atmosferen' betekent.
Het risico van explosieve atmosferen wordt veroorzaakt door de concentratie van brandbare stoffen zoals gassen, dampen, nevel en stof, en door hun blootstelling aan ontstekingsbronnen zoals vonken, elektrische bogen, statische elektriciteit, optische stralingen, hoge temperaturen of hete oppervlakken.
De ATEX-richtlijn 2014/34/EU (met betrekking tot apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor het gebruik in potentieel explosieve atmosferen), gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (nr. GU UE L96) op 29 maart 2014 en geldig vanaf 30 maart 2014, heeft op grond van art. 43 de intrekking van de vorige Richtlijn 94/9/EG met ingang van 20 april 2016 bekrachtigd, zonder overgangsperiode. Deze richtlijn is van toepassing op alle producten, zowel elektrische als mechanische, die bestemd zijn voor het gebruik op pekken waar explosiegevaar kan optreden.
De algemene voorschriften voor apparatuur worden behandeld in EN IEC 60079-0, die de algemene voorschriften definieert voor de constructie van elektrische apparaten die bedoeld zijn voor gebruik in ruimtes met explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van brandbare gassen, dampen, nevel en stof.
De classificatie van gevaarlijke gebieden wordt bepaald op basis van de aanbevelingen van de voorschriften EN 60079-10-1 (gas), EN 60079-10-2 (stof) die gevaarlijke gebieden in zones verdeelt op basis van de kans op vorming en persistentie van de explosieve atmosfeer.
De elektrische producten moeten ATEX gecertificeerd zijn om te kunnen worden geïnstalleerd in ruimtes met gevaarlijke atmosferen.De 2014/34/EU richtlijn classificeert en verdeelt ATEX apparaten in twee groepen:
Groep I: deze groep omvat apparatuur voor het werk in mijnen met aanwezigheid van mijngas en/of brandbare stoffen. Groep I is op zijn beurt onderverdeeld in 2 categorieën:
- M1 - apparatuur of beveiligingssystemen die een zeer hoog beschermingsniveau garanderen; ze moeten operationeel blijven in aanwezigheid van een explosieve atmosfeer.
- M2 - apparatuur of beveiligingssystemen die een hoog beschermingsniveau garanderen; ze moeten kunnen worden uitgeschakeld in aanwezigheid van gas.
Groep II: deze groep omvat apparatuur voor bovengrondse werkzaamheden.
Groep II is op zijn beurt onderverdeeld in 3 categorieën, op basis van het beschermingsniveau (gebruikszone); de categorieën worden aangeduid met de cijfers 1, 2, 3 gevolgd door de letter G (Gas) of D (Dust).
- Categorie 1 - apparatuur of beveiligingssystemen die een zeer hoog beschermingsniveau garanderen; voor ruimtes waar altijd, vaak of gedurende lange perioden een explosieve atmosfeer als gevolg van een mengsel van lucht en gas of stof wordt gedetecteerd, De apparatuur van deze categorie moet het vereiste beschermingsniveau garanderen, zelfs in het geval van een uitzonderlijke storing aan de apparatuur.
- Categorie 2 - apparatuur of beveiligingssystemen die een hoog beschermingsniveau garanderen; voor omgevingen waar er een kans bestaat op de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer als gevolg van gas, dampen, nevel of mengsels van lucht en stof. De apparatuur in deze categorie garandeert het vereiste beschermingsniveau, ook in geval van terugkerende anomalieën of storingen van de apparatuur waarmee doorgaans rekening mee moet worden gehouden.
- Categorie 3 - apparatuur of beveiligingssystemen die een normaal beschermingsniveau garanderen; voor ruimtes waarin de kans op de aanwezigheid van explosieve atmosferen als gevolg van gassen, dampen, nevel of mengsels van lucht en stof klein is en in ieder geval slechts voor korte tijd. De apparatuur in deze categorie garandeert het beschermingsniveau dat vereist is bij een normale werking.
Samenvattend:Dust (Stof)
Gas
1D
Geschiktheid in zones 20, 21 en 22
1G
Geschiktheid in zones 0, 1 en 2
2D
Geschiktheid in zones 21 en 22
2G
Geschiktheid in zones 1 en 2
3D
Geschiktheid in zones 22
3G
Geschiktheid in zones 2
ATEX (G) voor zones met GASOp plekken die zijn geclassificeerd voor de aanwezigheid van gassen, nevel of dampen, op basis van de kans op de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer, worden drie zones onderscheiden:Zone 0
Zone 1
Zone 2
Een plek waar een explosieve atmosfeer vanwege de aanwezigheid van gas continu, langdurig of vaak aanwezig is.
Een plek waar een explosieve atmosfeer door de aanwezigheid van gas af en toe aanwezig kan zijn tijdens een normale werking.
Een plek waar een explosieve atmosfeer door de aanwezigheid van gas
nwaarschijnlijk is tijdens een normale werking, maar als dit toch het geval is, is het waarschijnlijk slechts korte tijd aanwezig.
De foutcondities waarvoor het apparaat veilig is, aangegeven in de markering, zijn de volgende:
Ga: apparatuur voor explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van gas, met een 'zeer hoog' beschermingsniveau dat geen ontstekingsbron is tijdens normaal bedrijf of in het geval van een verwachte storing of wanneer onderworpen aan een zeldzame storing.
Gb: Apparatuur voor gebruik in explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van gas, met een 'hoog' beschermingsniveau dat geen ontstekingsbron is tijdens normaal bedrijf of onderhevig aan verwachte storingen, hoewel niet op regelmatige basis.
Gc: Apparatuur voor gebruik in explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van gas, met een 'verhoogd' beschermingsniveau, dat geen ontstekingsbron is tijdens normaal bedrijf en die enkele aanvullende beschermingsmaatregelen heeft om ervoor te zorgen dat het een ontstekingsbron blijft, niet actief bij regelmatig verwachte gebeurtenissen (bijvoorbeeld bij een lampstoring).ATEX (D) voor zones met Dust (stof)Op plekken die zijn geclassificeerd voor de aanwezigheid van stof, worden zones op basis van de frequentie en de duur van de vorming van een explosieve atmosfeer onderscheiden:Zone 20
Zone 21
Zone 22
Een plek waar een explosieve atmosfeer vanwege de aanwezigheid van stof, in de vorm van een stofwolk, continu, langdurig of vaak aanwezig is.
Een plek waar een explosieve atmosfeer door de aanwezigheid van stof, in de vorm van
een stofwolk, mogelijk af en toe aanwezig is tijdens een normale werking.
Een plek waar een explosieve atmosfeer door de aanwezigheid van stof, in de vorm
van een stofwolk, onwaarschijnlijk is tijdens een normale werking, maar als dit toch het geval is, is het waarschijnlijk slechts korte tijd aanwezig.
De foutcondities waarvoor het apparaat veilig is, aangegeven in de markering, zijn de volgende:
Van: Apparatuur voor explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van brandbaar stof, dat een 'zeer hoog' beschermingsniveau heeft en dat geen ontstekingsbron is bij normaal bedrijf of wanneer het onderhevig is aan zeldzame storingen.
Db: Apparatuur voor explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van brandbaar stof, dat een 'hoog' beschermingsniveau heeft en dat geen ontstekingsbron vormt bij normaal bedrijf of onderhevig aan te verwachten storingen, hoewel niet op een normale manier.
Dc: apparatuur voor explosieve atmosferen vanwege de aanwezigheid van stof, met een 'verhoogd' beschermingsniveau dat geen ontstekingsbron vormt tijdens normaal bedrijf en die mogelijk aanvullende beveiligingen heeft om ervoor te zorgen dat het inactief blijft als ontstekingsbron in bij storingen regelmatig en verwacht.ConformiteitsproceduresEr bestaan verschillende conformiteitsprocedures voor de markering van de apparatuur op basis van het product en de categorie waartoe het behoort.
- Alle elektrische apparaten die tot categorie 1 en categorie 2 behoren moeten worden gecertificeerd door voor ATEX aangemelde instanties (Notified Body), of door certificeringsinstanties of testlaboratoria die zijn geautoriseerd door de nationale overheidsinstantie. Bedrijven die elektrische apparaten produceren die tot categorie 1 en categorie 2 behoren zijn verplicht om het kwaliteitssysteem aan te melden en te bewaken. Het identificatienummer van de instantie wordt samen met de CE-markering op het typeplaatje vermeld.
- Alle elektrische apparaten die tot categorie 3 behoren kunnen door de fabrikant zelf worden gecertificeerd (CE-markering), aan de hand van een interne productiecontrole.